• Opstelling: richting op nr. 2 en 3, achter 2 en 3 bepalen de diepte. Rij twee en verder is het zaak dat alle blokjes vierkant zijn. Diagonaal als resultaat.
• In eerste rust: vasthouden van de stokken – linkerhand twee vingers over het paar stokken, rechterhand houdt het paar stokken vast, vingers om de stok heen. Zwaar slagwerk heeft linkerhand om het paar stokken heen. Hoofd is licht Voeten in V-vorm uit elkaar.
• Grote trom geeft signaal (boem-boemboem-boemboem-boem).
  • Bij eerste signaal: Hoofd strak omhoog bewegen.
  • Bij tweede signaal: Stokken tegen het lichaam/ het been/ tegen de bies van de broek. Handen naar binnen gedraaid. Vingers rechterhand op de stok heen.
  • Bij derde signaal: Kruisen van de stokken op ooghoogte. Linkerstok voor rechterstok.
  • Bij vierde signaal: Eerst worden de stokken naar elkaar toegebracht met een licht hellende houding op de vierde tel. Op de eerste tel wordt de linkervoet aangesloten naar de rechtervoet. De stokken worden in dezelfde tijd naast het rechterbeen gebracht en de linkerhand ligt op de trom (duim aan de binnenzijde van de rand, vingers aan de buitenkant gelijk aan het schakelmechanisme.

De bewegingen worden in een vaste cadans/ op een vast tempo uitgevoerd.

In stilstand staan de voeten altijd in de V-vorm!